hoofding
shout

A review of the land mollusks of the Belgian Congo
Agaatslakken (Achatina)

In de periode van 1909-1915 liet The American Museum of Natural History in Philadelphia enkele expedities uitvoeren naar het toenmalige Belgisch Congo (Nu Democratische Republiek Congo). Deze expedities werden grotendeels uitgevoerd in twee districten : Neder Congo, van Leopoldsville (Kinshasa) en Thysville (Mbanza-Ngungu) tot Banana aan de riviermonding en in de Aruwimi-Ituri vallei. Occasioneel werden ook onderzoekingen gedaan in Stanleyville (Kisangani) en ten noordoosten van het regenwoud in Faradje.

Henry A. Pilsbry (Iowa City, 7 december 1862 - Lantana (Florida), 26 oktober 1957) onderzocht meer dan 6000 landslakken uit Belgisch Congo waarvan er 4200 werden verzameld tijdens de voornoemde expedities. De overige kwamen uit andere expedities zoals die van J. Bequart in de buurt van de Semliki rivier, op Mt. Ruwenzori (nu het Rwenzori gebergte), ten zuiden van Rutshuru en in Neder Congo.

Het resultaat van het onderzoek werd in een boek gegoten : 'A review of the land mollusks of the Belgian Congo'. Uit de ongeveer 400 beschreven soorten bekijken we hier enkel de Achatina-soorten.
Titel
Uit observaties blijkt dat de Achatina-soorten vooral voorkomen in plantages en in de buurt van dorpjes. Vooral na zware regens zijn ze overal te vinden. Buiten het regenwoud, in de savannegebieden, zijn grote slakken veel zeldzamer. Tijdens het droge seizoen, wat tot vier maanden kan duren, graven ze zich in. De apertura (mond) wordt daarbij afgesloten met een epifragma. Op deze manier kunnen ze een periode met weinig vocht en voedsel overleven. Bovendien zijn ze op die manier beschermd tegen grasbranden. Als de eerste regens vallen, worden de slakken terug actief.

Agaatslakken komen grotendeels voor in laaggelegen gebieden. In de bergen en plateaus in Centraal Afrika daalt het aantal soorten en de populatiedichtheid vanaf 1200 meter. Boven de 1500 meter zijn ze niet meer te vinden.
Titel
In alle regio's die bezocht werden door de expedities worden agaatslakken gegeten. Ze worden levend in een ketel met kokend water gegooid die bedekt wordt met groene bananenbladeren. Na het koken wordt gewacht tot het water is afgekoeld. Met een scherp voorwerp zoals een stukje bot wordt dan de slak uit het huisje gehaald, schoongemaakt en opgegeten. Ze worden ook wel in stukken gesneden, goed gekruid en gebakken in olie.
Grote huisjes worden gebruikt op allerlei manieren zoals om zout in te bewaren (wat in regenwoud niet droog kan bewaard worden) of als drinkbeker en lepel.

Door de sterkte van het huisje biedt het een veilig onderkomen aan de slak. Dit viel ook de mensen op die het overnamen in hun gebruiken en tradities. Kinderen dragen vaak rond de pols of de heup een ketting met slakkenhuisjes. Dit is geen versiering maar een talisman die ervoor moet zorgen dat de kinderen steeds een veilige plaats kunnen vinden als er gevaar dreigt.
Sommige stammen zoals de Logo, Baka en Mondo maken kettingen die bestaan uit ronde schijfjes van een centimeter in doorsnee gemaakt uit de huisjes. Dit is een werkje dat veel geduld vraagt. De huisjes worden met een steen kapot gemaakt. In het midden van de stukken wordt er een gat gemaakt. Veertig of vijftig stukjes worden dan aan een ketting geregen en de randen worden weggesleten door deze heen en weer te schuren over een steen tot het mooie rondjes zijn.

Beschreven soorten

Ondanks de grootte van het toenmalige Belgisch Congo is het aantal soorten agaatslakken beperkt hoewel er ten tijde van de publicatie nog geen expeditie was uitgevoerd naar de Katanga regio.
Ook wordt opgemerkt dat geen enkele soort zowel in regenwoud als in de savanne voorkomt.

Volgende soorten staan beschreven (met de in het boek gebruikte namen):

Achatina bandeirana

Achatina bandeirana (Morelet, 1866)

Vindplaats : Savanne van Banza Manteka (tussen Matadi en Lukungu) en Kunga
Maximale lengte : 143mm, diameter : 72 mm

Deze soort lijkt sterk op Achatina balteata. Achatina balteata var. infrafusca beschreven door Martens op basis van huisjes uit Banana blijkt eigenlijk Achatina bandeirana te zijn.
Achatina tincta

Achatina tincta (Reeve, 1842)

Vindplaats : Banana, Leopoldville (Kinshasa), Ile de l'elephant, tussen Stanley Pool (Pool Malebo) en Kwamouth, Malela, Moanda. San Antonio (Angola) en Brazzaville, Pays M'bagba en Fort Rousset (Congo-Brazzaville).
Maximale lengte : 101mm, diameter : 45 mm

De tekening is erg variabel. De soort Achatina oblitterata blijkt enkel een mutatie te zijn van Achatina tincta. Beide kleurvormen komen samen voor. Dit is een vrij algemene soort die kan gevonden worden onder droge bladeren waar ze zich verschuilen en voeden met resten van planten.
Achatina pfeiferri

Achatina pfeiferri (Dunker, 1845)

Vindplaats : Zambi
Maximale lengte : 35mm, diameter : 15 mm

De onderzochte exemplaren wijken af van het type-exemplaar en zijn waarschijnlijk een lokale ondersoort die Achatina pfeiferri eugrapta wordt genoemd.
Achatina sylvatica

Achatina sylvatica (Putzeys, 1898)

Vindplaats : Stanleyville (Kisangani), Mobeka, Nouvelle Anvers (Makanza) langs de Congostroom.
Maximale lengte : 41mm, diameter : 20 mm

Bij deze soort komt een egaal gekleurde mutatie voor die 'unicolor' wordt genoemd maar ook bij de gestreepte exemplaren is er een grote verscheidenheid aan tekening : van veel gestreept tot nog slechts enkele puntjes. In Stanleyville (Kisangani) werden de slakken aangetroffen tussen het gras.
Achatina weynsi

Achatina weynsi (Dautzenberg, 1899)

Vindplaats : Bumba, Nouvelle Anvers (Makanza) langs de Congostroom.
Maximale lengte : 114mm, diameter : 60 mm

Deze soort lijkt op Achatina tincta maar komt voor in een verspreidingsgebied dat ver ligt van het beschreven leefgebied van deze soort. Het leefgebied grenst wel aan dat van Achatina schweinfurthi. Het patroon op het huisje is vaak gestreept in verschillende dikte. Sommige exemplaren hebben zelfs een bijna effen kleur. Een mutatie 'rosaxis' is gevonden waarbij de strepen niet kastanjekleurig zijn maar kaneelkleurig.
Achatina schweinfurthi

Achatina schweinfurthi (Martens, 1873)

Vindplaats : Oostelijk Congo : in bossen op de flanken van Mt. Baginze en Mt. Ruzenzori, regio van Andetei, ten westen van de Semliki rivieer, Nsendwe, Lokandu, Piani Kapuri, Ponthierville (Ubundu), Stanley Falls (Boyoma Falls), tussen Mawambi en Avakubi, Niangara, Medje
Maximale lengte : 171mm, diameter : 83 mm

Achatina schweinfurthi rhodacme

Achatina schweinfurthi rhodacme (Pilsbry, 1919)

Vindplaats : Stanleyville (Kisangani), Lubutu
Maximale lengte : 150mm, diameter : 72 mm

Deze ondersoort (links) werd beschreven door Pilsbry waarbij hij ook nog 2 mutaties bepaalt namelijk rhodostemma (midden) en levior (rechts).
Achatina rugosa

Achatina rugosa (Putzeys, 1898)

Vindplaats : In het regenwoud aan de rechterkant van de Congostroom in Micici, Musungu Kifuluka, Nsendwe, Lokandu, Ponthierville (Ubundu) en Stanley Falls (Boyoma Falls)
Maximale lengte : 106mm, diameter : 52 mm

Achatina iostoma is mogelijks een synoniem voor deze soort.
Achatina osborni

Achatina osborni (Pilsbury, 1919)

Vindplaats : In het regenwoud in de buurt van Masisi
Maximale lengte : 141mm, diameter : 66 mm

Beschreven door Pilsbury en vernoemd naar professor Henry Fairfield Osborn, president van The American Museum.

Overige soorten die gevonden werden in het voormalige Belgische Congo

Achatina balteata (Reeve, 1849) - oevers van de Gambia rivier, Pays M'Bagha, M'Baiki (Congo-Brazzaville)
Achatina glaucina (Smith, 1899) - Mt. Zomba
Achatina graueri (Thiele, 1911) - Kwidjwi Island
Achatina greysi (Da Costa, 1907) - tussen de rivieren Lualaba en Lufira
Achatina nyikaensis (Pilsbry, 1909)
Achatina obscura (Da Costa, 1907) - tussen de rivieren Lualaba en Lufira
Achatina schoutedeni (Dautzenberg en Germain, 1914) - tussen Sampwe en Kiambi
Achatina stuhlmanni (Martens, 1892) - regenwoud ten westen van Ituri
Achatina transparens (Da Costa, 1907) - tussen de rivieren Lualaba en Lufira
Achatina virgulata (Da Costa, 1907) - tussen de rivieren Lualaba en Lufira
Achatina wildemani (Dautzenberg, 1907) - Mangay langs de Kasai rivier
Achatina zebriolata (Morelet, 1866) - Mangay langs de kasai rivier maar ook in Angola : San Antonio, Malagne, Malash

Een soort die misschien in Congo voorkomt:
Achatina ellioti (Smith, 1895) - in de buurt van Lake Albert en Lake Edward (Oeganda)